Wilders en Zemmour hebben één essentieel verschil – column Hanneke Gelderblom

Hanneke Gelderblom
Beeld: K. Rijken

Naast de gemeenteraadsverkiezingen op 15 maart in Nederland zijn er dit jaar in april ook in Frankrijk verkiezingen, met in de eerste ronde 22 presidentskandidaten. Een van de kanshebbers voor de beslissende tweede ronde is Éric Zemmour. Deze uiterst rechts-radicale politicus is van Joodse afkomst. Maar georganiseerd Joods Frankrijk zit in zijn maag met deze populaire, door Jean-Marie Le Pen gesteunde, kandidaat die kort geleden wegens racisme tot tienduizend euro boete is  veroordeeld.

Volgens Zemmour zijn alle jonge alleenstaande asielzoekers potentiële ‘dieven, moordenaars en verkrachters’. Hij stelt dat de islam zonder meer een gevaar is voor Frankrijk en Europa. Hij hekelt de rechtbank, spreekt van een ‘linkse gedachtegang’ die het Franse rechtssysteem besmet heeft, waarbij rechters zouden behoren tot een politieke elite die daarom niet langer onpartijdig zou zijn.

Iedereen die in Nederland een krantenartikel over politiek of een uitzending van de debatten in de Tweede Kamer volgt zal de onmiskenbare vergelijking tussen de opmerkingen van Zemmour en PVV-leider Wilders herkennen. Het aanjagen van onvrede en rancune is voor beiden dé politieke doelstelling. Maar er is één essentieel verschil.  Niet in de redenering van de beide heren wel over de uiteindelijk gevolgen.

Want in Nederland heeft de rechtsgang na het ‘minder, minder, minder, Marokkanen’-gejoel van Wilders en zijn aanhang, twaalf jaar geleden in Den Haag bij de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen, zeker tien jaar geduurd. Het heeft dan uiteindelijk wel geleid tot een veroordeling , maar niet tot een straf. Met andere woorden: je mag het niet zeggen maar je wordt niet beboet.

En dus ziet niet alleen Wilders, maar zien ook andere Tweede Kamerleden, die hun collega’s in het parlement niet als politieke tegenstanders maar vooral als vijanden willen zien, steeds opnieuw kans om voor een gretige camera de meest vreselijke bedreigingen te uiten tegen al diegenen die hun gedachtegang niet onderschrijven – tot nu toe met veel pers en camera-aandacht maar ongestraft.

Scheidsrechter?
Bij voetballen heeft de scheidsrechter bij overtredingen drie strafmogelijkheden, een waarschuwing, een gele kaart en een rode kaart. De laatste betekent van het veld verdwijnen, niet langer meespelen. In de Tweede Kamer heeft de voorzitter vergelijkbare middelen.  Het Regelement van Orde is daar in artikel 8 kristalhelder over:

art 8.14 – Ieder lid gedraagt zich op een wijze die getuigt van onderling respect.
art 8.16-1 Iedereen dient zich te onthouden van beledigende uitdrukkingen.
art 8.17. Indien de spreker hieraan niet voldoet waarschuwt de voorzitter. Wie voortgaat beledigende uitdrukkingen te gebruiken kan het woord ontnomen worden.
 
De voorzitter kan een spreker op wie art.8.17 is toegepast niet alleen het woord ontnemen maar zelfs uitsluiten van het verder bijwonen van de vergadering. Een beroep hierop is niet mogelijk.

Steeds meer mensen vragen zich af waarom Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66) niet verder gaat dan een waarschuwing. Ook vragen zij zich af waarom zij tot nu toe niet van de gele en rode kaart uit het reglement van orde gebruik heeft gemaakt. En dan is er nog de onbeantwoorde vraag waarom andere politici, wanneer Wilders – die de als fractievoorzitter van de grootste oppositiepartij bij ieder debat als eerste het woord krijgt – niet gewoon stoppen met het onmiddellijk naar de interruptiemicrofoon rennen, waardoor camera-attentie gemaximaliseerd wordt. Hetzelfde geldt wanneer Kamerleden van Forum voor Democratie spreken.

Deze lieden gewoon zo af en toe negeren kan ook, maar dan moet er wel een afspraak gemaakt worden dat iedereen dat doet. Die afspraak is er duidelijk niet, waardoor steeds meer mensen smullen van de onvrede die Wilders zo voor de tv-camera aanjaagt.

Bestaansminimum
Het debat over de regeringsverklaring van deze week liet nog iets anders opmerkelijks zien: alle leden van de ouderen-afdelingen van politieke partijen, maar vooral ook van de regeringspartijen, schreven boze brieven naar hun fractie over de ontkoppeling van de AOW en het minimumloon; een garantie die dertig jaar geleden wettelijk werd ingevoerd. Dat werd juist gedaan om ouderen met alleen een AOW of een heel klein pensioentje een bestaansminimum te garanderen. Het is duidelijk dat een ontkoppeling en de noodzakelijke wetswijziging hierover misschien nog net in de Tweede maar zeker niet in de Eerste Kamer een meerderheid zal behalen.

Een afleidingsmanoeuvre van Rutte IV? Wisselgeld inbouwen zodat de oppositie met de regeringspartijen samen dit stukje onrecht gaan repareren? Het is te hopen, omdat anders de verkiezingsleuze ‘wij laten niemand vallen’ al bij een van de eerste regeringsmaatregelen niet op waarheid blijkt te berusten. Voor Mark Rutte en Sigrid Kaag heb ik een tip: bedenk gewoon dat alle vormen van ‘we gaan dat indien nodig repareren’ veel meer ambtenaren, inspanning en dus ook belastinggeld kost dan gewoon die ontkoppelingswet níet in te dienen.

Lees ook:
‘Van Thijns nagedachtenis is mij dierbaar’ – column Hanneke Gelderblom

‘Ed van Thijn was een bijzonder mens. Een raspoliticus,  die in enkele boeken helder heeft beschreven  hoe hij tegen dingen aankeek en wat zijn duidelijke mening was. De talloze necrologieën in alle kranten laten zien dat velen dat vinden. Zelf heb ik jarenlang intens met hem samengewerkt in het International Center for Peace in the Middle East (ICPME), een in vele landen bestaande vredesbeweging opgericht door en onder de bezielende leiding van Abba Eban, de toenmalige minister Buitenlandse Zaken van Israël. Van de Nederlandse tak was Ed voorzitter en ik de secretaris…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Wilders en Zemmour hebben één essentieel verschil – column Hanneke Gelderblom