Wat heeft Rutte III voor de Joodse gemeenschap betekend? – analyse

Den Haag, 26 oktober 2017. Het kabinet-Rutte III en koning Willem-Alexander staan op het bordes bij Paleis Noordeinde (Wiki)

De toeslagenaffaire heeft het derde kabinet van premier Mark Rutte (VVD) de das om gedaan. Collectief trad Rutte III vrijdag af als reactie op het vernietigende rapport rond de kinderopvangtoeslag in de toeslagenaffaire. Nu het kabinet twee maanden voor de eindstreep demissionair is geworden, wordt op verschillende terreinen de balans opgemaakt. Jonet.nl doet dit ook. Hoe heeft Rutte III te maken gekregen met dossiers die Joods Nederland aangaan? En hoe heeft het kabinet van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie daarin gehandeld? Voor wat de belangrijkste onderwerpen betreft zien we een wisselend beeld. Op het gebied van binnenlandse Joodse onderwerpen zijn grote stappen gezet, maar op het vlak van Israël en de Palestijnen bleef het de hele kabinetsperiode turbulent.

Antisemitisme-coördinator
De grootste mijlpaal van Rutte III is de komst van een nationale antisemitisme-coördinator, die minister Ferd Grapperhaus (CDA) van Justitie en Veiligheid eind 2020 aankondigde. Jarenlang was vanuit georganiseerd Joods Nederland, door het Centraal Joods Overleg (CJO) en het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) voorop, achter de schermen gepleit voor zo’n coördinator. In Duitsland is die er al. Daar rapporteert en waarschuwt één coördinator, Felix Klein, sinds een paar jaar over en voor het (opkomende) antisemitisme. Op die manier wordt dit probleem zichtbaarder en kan de bewustwording in de samenleving toenemen. Ook mengt Klein zich in het Duitse publieke debat over racisme en antisemitisme.

Nieuw project
De wens voor een Nederlandse antisemitisme-coördinator was binnen Joods Nederland groot, ook omdat Jodenhaat hier ieder jaar toeneemt. Dat veelkoppige monster manifesteert zich op extreem-rechts, -links en -islamitisch gebied, maar ook in het voetbal, binnen de anti-coronavirusbeweging, op het internet en in het dagelijks leven. De Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie diende, na goed beraad met georganiseerd Joods Nederland, een in voor een antisemitisme-coördinator die door de andere coalitiepartijen werd onderschreven. Het voorstel werd door een meerderheid in de Kamer aangenomen en werd, na ruim twee jaar, door minister Grapperhaus omgezet in een project.

Ollongren
De coördinator – wiens naam nog niet bekend is – begint deze maand en gaat in eerste instantie voor een jaar aan de slag. Daarna komt er een evaluatie en kan het volgende kabinet verder zien. Opvallend was wel dat D66-minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken begin december 2020 eveneens een nationale coördinator aankondigde, maar dan voor racisme en discriminatie in het algemeen. Hierover ontstond verwarring, onder meer omdat Grapperhaus de antisemitisme-coördinator nog niet officieel had aangekondigd. Een week na Ollongren maakte hij zijn projectplan alsnog bekend. Critici stellen dat er sprake is van een verband: mocht een volgend kabinet na één jaar besluiten om met de antisemitisme-coördinator te stoppen, dan kan ‘antisemitisme’ worden ondergracht bij de nationale coördinator.

‘Ons voetbal is van iedereen’
Een ander antisemitismeproject van Rutte III was een convenant voor de voetbalwereld. Minister Wouter Koolmees (D66) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (‘discriminatie’ is een van zijn dossiers) en de KNVB presenteerden in februari 2020 ‘Ons voetbal is van iedereen’, een pact tegen racisme, discriminatie en antisemitisme in het voetbal. Hoewel vorige kabinetten zich daar reeds ad hoc tegen hadden uitgesproken, maakte Rutte III dit concreet met een veelomvattend plan. Voorgenomen werd om meer camera’s in te zetten en ook een anti-racisme-app in het leven te roepen. Verder komt er een speciaal aanklager bij het Openbaar Ministerie, moeten mensen die in overtreding gaan vaker worden vervolgd en kan de strafeis worden verdubbeld. Het is echter onduidelijk hoe het plan van Koolmees momenteel in de praktijk wordt gebracht.

Kaag
Veelbesproken was minister Sigrid Kaag (D66) voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel. Na haar aantreden in oktober 2017 barstte er een storm van kritiek los, omdat ze met een voormalige Fatah-politicus is getrouwd. Vanwege haar huwelijk met een Palestijnse man die een goed netwerk heeft binnen Fatah en de Palestijnse Autoriteit, zou Kaag geen objectieve rol kunnen aannemen waar het gaat over Israël en de Palestijnen. Voor veel Joodse Nederlanders die begaan zijn met Israël was zij bij voorbaat ‘verdacht’ en kon ze vanaf dag één geen goed doen. Ook het feit dat ze in de jaren negentig voor de veel bekritiseerde VN-organisatie UNWRA, die er speciaal is voor de Palestijnen, heeft gewerkt hielp niet mee.

Pittige Kamervragen
Het foute beeld over Kaag werd binnen Joods Nederland versterkt toen ze begin 2018 besloot om versneld dertien miljoen euro aan UNWRA over te maken. De VN-organisatie, die onder meer Palestijnse kinderen indoctrineert met propaganda tegen Israël, was in financieel zwaar weer gekomen door een korting van de Amerikaanse president Donald Trump. Kaag’s vervroegde financiële injectie leverde pittige Kamervragen van coalitiegenoten ChristenUnie, CDA en VVD op. Toenmalig minister Halbe Zijlstra (VVD) verdedigde Kaag in de Kamer en daar namen de coalitiepartijen genoegen mee. Ook kwamen er later nog debatten met Kaag, maar het besluit bleef overeind. In augustus 2018 trok ze de subsidie voor UNWRA alsnog in vanwege problemen in het hogere management van de organisatie. Nederland deed dit toen als enige land. De steun werd later weer hervat.

CIDI-lezing
De kritiek op Kaag bleef bestaan. De PVV stelde Kamervragen over een Arabisch bloedsprookje en er was bij de VVD verontwaardiging over Kaag’s ambtenaren die in dezelfde ruimte waren geweest met een ex-fondsenwerver van terreurorganisatie Hamas. Ondertussen werd de minister op social media door Joodse Nederlanders en pro-Israëlische activisten op uitgemaakt voor rotte vis. Het CIDI nodigde haar echter uit voor een lezing over haar beleid en waarden. Vlak voor de bijeenkomst ontstond tumult omdat Kaag uitnodigingen onder druk van het CIDI had ingetrokken. Het ging om vier gasten die te boek staan als Israël-kritisch. Zij waren niet welkom, omdat ze ook kritisch staan tegenover het CIDI. Hoewel Kaag eerst overwoog om niet te gaan, kwam ze op 8 september 2019 toch naar de bijeenkomst. Door de rel sneeuwde de inhoud van haar speech echter publicitair onder.


UAWC-subsidiekwestie
De grootste ophef rond Kaag ontstond in de zomer van 2020, toen publiekelijk bekend werd dat twee medewerkers van de Palestijnse landbouworganisatie UAWC mogelijk betrokken waren bij een aanslag van terreurorganisatie Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) op een Joods-Israëlisch gezin. Het UAWC-salaris van beide verdachten was deels betaald met Nederlands ontwikkelingsgeld en ook hadden ze toegangspasjes van het Nederlandse kantoor van Buitenlandse Zaken in Ramallah. De SGP, ChristenUnie en PVV vroegen om opheldering en Kaag stelde een extern onderzoek in. Tegelijkertijd zette ze de Nederlandse geldstroom aan UAWC stop zolang het onderzoek liep. Haar voorgangers, die in hun tijd ook waren gewaarschuwd voor de band tussen UAWC en PFLP, hadden dit nooit gedaan. Desondanks bleef het negatieve frame over Kaag overeind.

Stef Blok
Niet alleen minister Kaag lag geregeld onder vuur, ook minister Stef Blok (VVD) van Buitenlandse Zaken, die Halbe Zijlstra begin 2018 was opgevolgd, kwam vaak in de problemen. Hij had het druk met het Israël-Palestijnendossier, een dossier dat nooit leek stil te staan. Hij kreeg kritiek van links en rechts op het handelen van Nederland inzake. Voor linkse partijen als de SP en DENK was het kabinet niet streng genoeg tegen Israël en voor rechtse partijen zoals de PVV en SGP moest Nederland het juist opnemen voor Israël, zeker ook binnen de VN. Al decennia worden er anti-Israëlische VN-resoluties aangenomen en vaak stemde Nederland daar voor. In 2019 kwam er in de Tweede Kamer een speciaal debat over en een Kamermeerderheid stemde voor een meer pro-Israëlische houding van Nederland in de VN.

Tempelberg
Hoewel minister Blok beloofde de motie uit te voeren, bleek dat in de praktijk anders te gaan. In december 2020 werden er in de Algemene Vergadering 23 resoluties aangenomen waarvan er zeventien gingen over Israël. Nederland stemde bij de meeste voor, waaronder een voorstel waarin de Joodse naam Tempelberg niet en de Arabische naam Haram al-Sharif wel werd genoemd. Volgens critici stemde de Nederlandse vertegenwoordiging bij de VN zo in met het ontkennen van de Joodse banden met deze plek. In antwoorden op Kamervragen maakte Blok bekend dat Nederland de Palestijnse delegatie had verzocht om ‘Haram al-Sharif’ uit deze resolutie over Israël te verwijderen. Dat mislukte en daarna stemden de Nederlanders alsnog voor de omstreden resolutie.

Trump en Israël
Niet alleen bij de VN, maar ook in de internationale betrekkingen als geheel was het vaak hommeles als het over Israël en de Palestijnen ging. Vanwege de vele pro-Israëlische beslissingen van Trump, waaronder het verhuizen van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem en het erkennen van de Golan Hoogvlakte als onderdeel van Israël, kwamen de VS en de EU vaak tegenover elkaar te staan. Hoewel Nederland een traditionele bondgenoot is van Israël, liep het nooit uit de pas van het EU-beleid over het conflict en week het niet af van het EU-antwoord op Trump’s keuzes. Thuis moest Blok het standpunt van de EU verdedigen, hetgeen hem dan weer op kritiek kwam te staan van pro-Israëlische activisten. Net als minister Kaag leek het erop dat hij het nooit goed kon doen, hoewel Nederland evenals de VS in de VN-mensenrechtenraad opkwam voor Israël.

Omarmingen
Los van de hoofdpijndossiers van Kaag en Blok kende het kabinet Rutte III zeker een aantal opmerkelijke ‘Joodse wapenfeiten’. Zo kregen Holocaustmusea en herinneringscentra tijdens de coronacrisis noodsteun van staatssecretaris Paul Blokhuis (ChristenUnie) en zocht diezelfde bewindsman waar mogelijk Joodse instellingen op. Tijdens zijn bezoek aan Joods Maatschappelijk Werk (JMW) werd het bestaansrecht van die organisatie door hem bevestigd. Daarnaast trok Blokhuis de portemonnee voor de komst van het Holocaust Monument in Amsterdam, alias de Namenwand, waardoor bekostiging ervan zo goed als rondkwam. Ook waren er steeds vaker rechtstreekse videoboodschappen van bewindslieden aan de Joodse gemeenschap. Mede daardoor leek het kabinet Joods Nederland vaker en beter te omarmen dan voorgaande kabinetten hadden gedaan.

Excuses van Rutte
Het grootste gebaar van het kabinet kwam op 26 januari 2020 toen premier Rutte excuses aanbood voor het handelen van het Nederlandse overheidsapparaat in de Sjoa. Dat gebeurde tijdens de jaarlijkse Nooit Meer Auschwitz-herdenking in Amsterdam. “Nu de laatste overlevenden nog onder ons zijn, bied ik vandaag namens de regering excuses aan voor het overheidshandelen van toen. Dat doe ik in het besef dat geen woord zoiets groots en gruwelijks als de Holocaust kan omvatten,” aldus Rutte. Toen het gezag een bedreiging werd, zijn overheidsinstanties tekortgeschoten, stelde de VVD-leider. “Te veel Nederlandse functionarissen voerden uit wat de bezetter van hen vroeg. Anderen verdroegen het grote kwaad in de hoop nog iets goeds te kunnen doen; wat soms lukte, maar veel vaker niet.”

75 jaar wachten
De openlijke boetedoening van premier Rutte, zij het pas 75 jaar na dato en veel later dan in andere landen gebeurd was, werd positief ontvangen door georganiseerd Joods Nederland. Onder meer voorzitter Jacques Grishaver van het Nederlands Auschwitz Comité was enthousiast. “We hebben er 75 jaar op moeten wachten. De premier heeft geschiedenis geschreven, hij is onze held,” aldus Grishaver. Het CJO was minder uitbundig, maar zeker ook tevreden. Zo twitterde de Joodse parapluorganisatie: ‘De excuses zijn laat, veel nabestaanden zijn overleden, maar helpen, na 75 jaar, het geschonden vertrouwen te herstellen’.


Boetekleed
De excuses van Rutte plaveiden de weg voor meerdere vormen van erkenning en boetedoening. Op 4 mei 2020 sprak koning Willem-Alexander (geen onderdeel van het kabinet, wel van de regering) op de Dam voor het eerst over de rol van zijn voorganger koningin Wilhelmina in de bange jaren ’40-’45. Hij erkende openlijk dat veel Joodse Nederlanders zich door zijn overgrootmoeder in de steek gelaten voelden. Later in het jaar trok de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) het boetekleed aan voor het handelen van bepaalde protestantse kerken tegenover de Joden in de Tweede Wereldoorlog. Mogelijk voelen andere organisaties zich door de woorden van Rutte zich in de toekomst ook gesterkt om het boetekleed aan te trekken.

Conclusie
Het kabinet Rutte III heeft goede stappen gezet in de richting van de Joodse gemeenschap. Het instellen van een antisemitisme-coördinator, zij het nog tijdelijk, en de excuses van premier Rutte zijn daar voorbeelden van. Andere voorbeelden zijn het voetbalconvenant tegen racisme, het trekken van de portemonnee voor de komst van de Namenwand en het zoeken van contact met Joods Nederland op allerlei manieren. De weg die op binnenlands gebied door dit kabinet in gang is gezet kan door volgende kabinetten worden voortgezet, hoewel organisaties zoals het CJO nooit achterover mogen leunen omdat het omarmen van minderheden voor veel Nederlandse politici en partijen geen vanzelfsprekendheid is; onder meer omdat ze meestal niemand willen voortrekken.

Waar het gaat om Israël heeft Rutte III onder Joodse Nederlanders weinig vertrouwen kunnen opbouwen. Te vaak was er gedoe en discussie – al dan niet terecht of onterecht – over het handelen van de ministers Kaag en Blok. Een volgend kabinet kan daar van leren en het mogelijk anders doen.

Lees ook:
Grapperhaus in gesprek met Joodse organisaties over aangiftebereidheid
Minister Ferdinand Grapperhaus (CDA) van Justitie en Veiligheid wil in gesprek met belangrijke Joodse organisaties over hun bereidheid om aangifte te doen. Hij is geschrokken van het Europese antisemitisme-onderzoek dat maandag naar buiten kwam.


Categorie: | | |

Home » Nieuws » Wat heeft Rutte III voor de Joodse gemeenschap betekend? – analyse